Op wat voor een manier geeft het Moskou van nu nog toegang tot de wereld van toen? Een bezoek aan de overzichtstentoonstelling van de Moskouse kunstenaar Pavel Pepperstein (1966), die al sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw in zijn kunst de verbeelding van het verleden, heden en toekomst probeert te duiden, bleek een tijdmachine. Daarmee konden we niet alleen tussen vier decennia in Moskou reizen, maar bood het ook een vergezicht op de (verbeelde) Russische geschiedenis.
*
Als je vanaf de metrohalte Kropotkinskaja de Patriarshiy brug oversteekt naar de overkant van de rivier, kom je op een eilandje waar onder andere de historische Krasny Oktyabr (Rode Oktober) zoetwarenfabriek staat. Sinds een jaar of tien is deze plek in Moskou uitgegroeid tot verzamelplaats voor hippe cafés en bars. Ook Strelka (instituut voor architectuur, media en design) is hier gevestigd, met de befaamde Strelka Bar. Als je in die bar aan een tafeltje, of in de zomer op het dakterras, plaatsneemt, kijk je uit op de Moskva en op een enorm gebouw met glanzend gouden koepels: de kathedraal van Christus de Verlosser. Verrezen als symbool in een Rusland dat al zo lang niet meer ‘Sovjet’ is, dat ook de term post-Sovjet niet meer van toepassing lijkt te zijn. Toch sijpelt die erfenis op allerlei wijzen door, ook in de kunst. Het laatste decennium van de Sovjet-Unie, de jaren tachtig van de 20ste eeuw, is niet alleen een andere tijd, maar vooral ook een andere ruimte, met andere geluiden, geuren, rituelen, met andere beelden van de toekomst. Hoe was het in het Moskou van toen? En hoe is het nu, in een peperdure stad, met een overheid die haar macht op steeds autocratischere wijze heeft bestendigd? Achteraf gezien, is 1984 het laatste jaar waarin ‘alles nog voor eeuwig was’, de belofte van een waarlijk communistische samenleving: een die weliswaar nooit vervuld zou worden, maar wel als belofte zou blijven bestaan. Hoe bewogen kunstenaars zich in een wereld die nu niet meer bestaat, maar die zo onveranderlijk leek dat het verlies ervan absoluut onvoorstelbaar was?
Vanaf 1985 zette de periode zich in van glasnost en perestrojka, woorden uit een kennisquiz, of een oude film. Als je nu op YouTube een speech van Gorbatsjov terugkijkt, valt vooral op hoe oprecht de man overkomt, met zijn geloof in menselijkheid en solidariteit, dat in de cynische taal van nu zo bloot en onbeschermd lijkt.
Bij aankomst in Moskou worden we flink afgezet door een taxichauffeur die uitvoerig de tijden, toen en nu, voor ons vergelijkt. ‘Nu’ is voor hem in het nadeel, vooral de ‘jeugd’ die er subtiel gebotoxt en afgetraind uitziet moet het ontgelden, eveneens de politiek. Mijn moeder is hier om materiaal te verzamelen, foto’s te maken, plaatsen van vroeger op te zoeken. Ik moet een bezoek brengen aan het retrospectief van Pavel Pepperstein in het Garage Museum, heb een afspraak bij het archief van dat museum, en probeer over het algemeen zoveel mogelijk onderzoek in een verblijf van een week te stoppen. Op de plekken die we bezoeken, de routes die we belopen, openbaart zich soms de meerlagigheid van toen – toch blijft tijd een ruimte die je maar moeilijk kan betreden. De kathedraal zou een ingang kunnen bieden: ook in Peppersteins werk komt dit gebouw terug als symbool van nationale visies op verleden en toekomst.
*
We lopen Gorki park binnen, door de statige entree. Alles is netjes is aangeharkt, mijn moeder verbaast zich erover hoe vrolijk het park aandoet, de fonteinen kabbelen, de kinderen skaten, er klinkt muziek. Van het Sovjet-park ‘voor cultuur en ontspanning’, met daarin een permanent luna-park, lijkt geen spoor meer te bekennen. Nu wijzen nette bordjes je naar het Garage Center for Contemporary Art, ontworpen door Rem Koolhaas, met een uitgebreide museumwinkel, een café en restaurant waar je allerlei gezonde sapjes kunt bestellen en waar mensen achter hun laptops zitten te werken. Het is een waar contemporary art museum, met lezingen, tentoonstellingen van internationale ster-kunstenaars, maar ook aandacht voor de lokale geschiedenis. Samen wandelen we daar door de Pepperstein tentoonstelling, die is ingedeeld als een route door witte capsules; een reis door de tijd. Capsule na capsule wordt de geschiedenis naar inzicht van de kunstenaar in een ander, soms komisch, soms tragisch, verhaal ingedeeld. In het midden van de route is er een grote, donkere kamer waar een wassen Lenin naast een soort porno paspop in een glazen kist te midden van rode rozen ligt. Het is alsof de kunstenaar de bezoeker erop wil wijzen dat het verhaal van Rusland niet vaststaat, dat het verhaal van onze wereld ook helemaal niet vaststaat. Uit een veelvoud van verledens tovert Pepperstein mogelijkheden voor een vriendelijker toekomst tevoorschijn, zijn beeldtaal is sprookjesachtig, zijn manier van tekenen doet denken aan de rijke Russische traditie van kinderillustraties.
*
Van 1960 tot 1994 lag in Moskou een van de grootste openluchtzwembaden ter wereld, bassein Moskva. Een bijzonder zwembad, niet per se vanwege haar omvang, maar om de plek: pal naast het Kremlin. Tegenwoordig is er van het zwembad geen spoor meer te bekennen, op de plaats van sport en vertier staat nu de kathedraal. Het gebouw is opgeleverd in 1999, in het nieuwe Rusland, waar na bijna een eeuw afwezigheid van religie in de openbare ruimte de banden tussen de macht en de Orthodoxe kerk stevig werden aangehaald. Het is voorzien van een parkeergarage, een lift voor de zeven verdiepingen, en ook van binnen is het overdadig met goud versierd. Buiten Rusland kreeg deze kathedraal vooral bekendheid door het protestoptreden van Pussy Riot, Mother Mary Drive Out Putin, een ‘punk prayer’, zoals ze het zelf noemden. Minder dan een minuut van deze protest-performance uit 2012 werd opgenomen, maar kon worden bewerkt tot een video die op YouTube miljoenen keren werd bekeken.
In westerse media werd dit optreden onmiddellijk geplaatst in een traditie van Russische dissidente kunstenaars, die hun leven waagden tegen de autoritaire machthebbers. Geheel in lijn met die verwachting werden de activistische kunstenaars, Masha Tolokonnikova, Maria Alyokhina en Jekaterina Samutsevich veroordeeld tot twee jaar strafkamp, wegens heiligschennis. Pepperstein merkte daarover op dat het pas echt shockerend zou zijn geweest als ze in een Amerikaanse gevangenis terecht waren gekomen. Bedoelde hij, gelaten, dat je in Rusland nou eenmaal niet anders kunt verwachten? Of dat het wellicht de meest voor de hand liggende provocatie was om als vrouwen in kleurige balaclavas de voornaamste zetel van de Russisch Orthodoxe kerk te ‘ontheiligen’?
*
De enigmatische Pepperstein begon zijn carrière in de dagen van het Moskouse conceptualisme uit de jaren tachtig als onderdeel van de groep ‘Medical Hermeneutics’. Die groep wilde de symptomen van de tijd duiden om tot een diagnose te komen waarom de maatschappij ziek was. Misschien waren het juist kunstenaars die zo’n ziekte zouden kunnen helen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Ilya Kabakov, is Pepperstein (een pseudoniem, verwijzend naar het personage dokter Peeperkorn uit Thomas Manns Toverberg), altijd in Moskou gebleven. Zijn loopbaan omspant vier decennia waarin de stad en het land danig zijn veranderd. Het concept tijd speelt een belangrijke rol in zijn werk. Hij heeft een afkeer van wat hij chronochauvinisme noemt: het bevoordelen van het heden ten opzichte van het verleden, maar waakt ook voor valse nostalgie. Pepperstein verwijst veelvuldig naar de historische avant-garde en recyclet hun symbolen, zoals het zwarte vierkant van Malevitsj (dat juist als absolute afrekening met het verleden, en met name de kunst en cultuur van een vorig Rusland, was bedoeld).
*
In zijn antropologische studie van de laatste dagen van het sovjetsocialisme, met de treffende titel Everything Was Forever, Until It Was No More, betoogt Alexei Yurchak dat het beeld van de Russische dissident versus het trouwe partijlid uit de Sovjet-tijd, moet worden bijgesteld (2005: 25). Het is ook niet zo eenvoudig Sovjetkunstenaars onder te brengen in louter tegen of voor ‘de staat’. In plaats daarvan was er, in de late Sovjet-periode (grofweg vanaf de jaren zestig) een bewustzijn van de manieren waarop het officieel discours zich uitte. Die mores konden worden gekopieerd, zonder dat die handelingen nog intrinsieke waarde hadden. Yurchak schrijft dat vanwege de nadruk op het performatieve karakter van bepaalde taaluitingen (‘kameraden’) en rituelen, die van hun betekenis werden ontdaan. Die taaluitingen en rituelen kon je herhalen zonder dat je geloofde in de ideologie die aan die handelingen ten grondslag lag. Het werd voor, voornamelijk jonge mensen, een performance van rituelen, waarbij werd geprobeerd zoveel mogelijk een eigen gang te gaan zonder het over politiek te hebben, of zich bezig te houden met het waarheidsgehalte van de officiële ideologie. Op de kunstacademies werd bijvoorbeeld in de jaren tachtig nog altijd geoefend op de sociaal-realistische standaard van Leninhoofden, die daarna net zo makkelijk als schietschijf voor het handboogschieten dienden (aldus mijn moeder). De kunstenaars van het Moskouse conceptualisme (waartoe ook Pepperstein en Kabakov behoren) weken af van die officiële staatskunst en toonden hun werk vaak in hun eigen appartementen, de underground van APTART, die met name tussen 1982-1984 bloeide. Ook performances behoorden tot hun repertoire, vaak vonden die buiten de stad plaats. De performances van de groep Collective Actions bijvoorbeeld, die indruisten tegen de officiële ideologie van arbeid en nut, omdat er niets gebeurde, ze ironisch of komisch of nutteloos en onbegrijpelijk waren. Juist vanwege de ‘leegheid van de officiële taal’ zoals gebezigd door de Sovjetleiders, schrijft kunsttheoreticus Keti Chukrov, werd er een plek gecreëerd om überhaupt dissident te kunnen zijn. In de jaren negentig viel, met het uiteenvallen van de USSR, deze mogelijkheid weg, er was geen officiële ideologie als status quo waartoe je je als kunstenaar kon verhouden. Waar er even optimisme was over een nieuwe openheid, over een gelijktijdigheid met het ‘westen’, werd dit al snel vervangen door een realiteit van geïmplementeerd kapitalisme – zonder uitgebreide structuren voor hedendaagse kunst.
*
Dat Pussy Riot dus de Christus-Verlosserkathedraal koos voor hun performance, is belangrijk om meerdere redenen dan alleen de religieuze connotatie van het gebouw, redenen die in Rusland zeker werden opgepikt, maar voor een buitenstaander wellicht onzichtbaar bleven. In de eerste plaats vanwege de locatie, nabij het Kremlin, waar historische kunstschatten zijn opgeborgen, waar de iconische 16e-eeuwse Vasili kathedraal met de gekleurde koepeltjes prijkt (het onmiskenbare teken dat je weer in Moskou was, in de auto op de brug vanaf de luchthaven Domodedovo) en waar het gebalsemde lijk van Lenin tot een toeristische attractie is verworden.
In de jaren negentig was de blik gericht op het westen: als je nu Moskou binnenreed vanaf het vliegveld, zag je ineens de gele M boven de gebouwen prijken. Er werd ook een aansluiting bij een mondiale kunstwereld gezocht. Viktor Misiano cureerde in 1995 het Russische paviljoen voor de biënnale van Venetië. Het was een project waarin ‘verschillende symbolische beelden voor Rusland’ werden getoond: de Christus-Verlosserkathedraal, het Paleis der Sovjets en het openluchtzwembad. Al deze beelden faalden, volgens de kunstenaars. Waar de Sovjet-Unie een homogeen en dominant beeld had geboden, was dat nu versnipperd tot een onvermogen zichzelf en de eigen geschiedenis te doorgronden. Klik hier voor een geschiedenis van de kathedraal’
*
De zon schijnt flink, het lijkt haast Moskou niet. We lopen de Patriarshiy brug over naar de andere kant, de Krimskaja Naberezhnaja, waar tegenwoordig een goed onderhouden park en wandelpromenade ligt. Langs de rivier lopen we voorbij het bijna 100 meter hoge potsierlijke standbeeld van Peter de Grote, dat sinds 1997 het uitzicht op bijvoorbeeld de prachtige witte Krimskij brug verstoord. Voordat je die brug bereikt, kom je langs het museum Novaja Tretjakovskaja. Net buiten het grote gebouw is een beeldentuin met oude Sovjetstandbeelden, die vroeger verspreid door de stad stonden, maar nu, uit perspectivische proportie naast elkaar staan tussen de planten, bomen en bloemen. Een Stalinhoofd zo groot als een Boeddha, de zwaaiende Lenins, een chagrijnige Dzherzhinsky of Kalinin. Het museum zelf herbergt een bijzondere collectie van de historische avant-garde: Tatlin, Larionov, Malevitsj, Popova, El Lissitzky. Synchroon met deze collectie, loopt er een grote tentoonstelling van de geliefde 19e-eeuwse schilder Ilja Repin. Zorgvuldig lopen we zaal na zaal door, ook al hebben we al zoveel stadskilometers in de benen, decennium na decennium, het is allemaal even verpletterend. We krijgen er honger en dorst van – ooit stonden er overal van die soda-machines, waar je spuitwater met een smaakje kon krijgen voor een paar kopeke. Het geribbelde glas spoelde je dan om en zette je weer terug voor de volgende gebruiker. Veel mensen die buiten het museum op bankjes zitten zullen die machines al nooit meer gezien hebben. Aan de overkant hangt een groot vintage Coca-Cola bord, we kunnen kiezen uit de vele Georgische restaurants, met vegetarische khinkali en vriendelijke service.